Voor veel ouders van kinderen uit groep 7 of 8 is het een bekend gespreksonderwerp: de cito-toetsen. De bekende toetsen aan het eind van de basisschooltijd, waarvan de eindscore een maat zou zijn voor het niveau waarop het kind presteert. Ook in ons gezin komt het onderwerp ‘cito-toetsen’ inmiddels regelmatig ter sprake.
Onze oudste dochter zit in groep 8 en hoopt dus volgend jaar naar het voortgezet onderwijs te gaan. Nu wil het geval dat zij vaak heel goed scoort op de cito-toetsen, terwijl ze toch echt geen uitblinker is. Ook haar leerkracht geeft aan dat ze in de normale lessen vaak minder goed presteert dan op de cito-toetsen.
Nu klinkt me dat niet vreemd in de oren
Mijn vrouw vertelde pas over een neefje met exact hetzelfde ‘probleem’. Ik ben zelf docent in het voortgezet onderwijs en ook daar ontmoet ik regelmatig leerlingen die op de basisschool een hoge cito-score haalden, maar in de lessen juist niet goed meekomen. Of juist andersom: leerlingen die een lage cito-score haalden, maar op het voortgezet onderwijs toch verrassend goed presteerden. Dit heeft veel te maken met de manier waarop (cito-)toetsen zijn opgebouwd.
De manier waarop vragen op een (cito-)toets worden gesteld, is voor sommige leerlingen moeilijk te volgen waardoor zij matig scoren. Gelukkig is de tijd dat cito-scores alléén leidend waren voor het middelbare schoolniveau, voorbij. Tegelijkertijd maakt dat het juist ook moeilijker voor leerkrachten op de basisschool. Want wat is dan wél is een goede manier om een goed, onderbouwd advies te geven over de vervolgkeuze van het kind?
Hoe maak je dan de juiste keuze?
Dit probleem speelt niet alleen op de basisschool, maar ook op het voortgezet onderwijs. In mijn werk als docent Engels heb ik regelmatig te maken met leerlingen in bijvoorbeeld een havo/vwo-brugklas, die na een jaar moeten kiezen of ze verder gaan op de havo of op het vwo. Ook dan moet er een inschatting gemaakt worden welk niveau nu het beste aansluit bij de leerling. Hoe maak je dan de juiste keuze? In de praktijk kijk je vaak naar de cijfers, de werkhouding en inzet van de leerlingen. Toch wringt het daar: een leerling die bijvoorbeeld goed kan stampen en dus heel hoge cijfers haalt voor reproductieve opdrachten, mist soms de inzichten die je eigenlijk nodig hebt om op een bepaald niveau te blijven. Zo’n leerling kan dus beter níet opstromen naar een hoger niveau. Op een gegeven moment heb je als docent voldoende ervaring om dat in te zien. Probleem is vaak dat de leerling en/of zijn ouders daar anders over denken. En geef ze eens ongelijk: in onze maatschappij worden leerlingen op hogere niveaus nu eenmaal hoger gewaardeerd dan leerlingen van lagere niveaus – wat je daar verder ook van vindt. Daarom is het extra belangrijk dat je als docent duidelijk en onderbouwd kunt aangeven waaróm je een kind naar een bepaald niveau wilt sturen of op een bepaald niveau wilt houden.
Formatief handelen
Inmiddels heb ik een manier ontdekt die je hierbij kan helpen. Het gaat om zogenaamd ‘formatief handelen’. ‘Formatief handelen’ betekent dat je bepaalde tools gebruikt om de ontwikkeling van het kind te volgen en inzichtelijk te maken. Je gebruikt hierbij dus géén cijfers. Tegenwoordig komen er steeds tools beschikbaar die je hiervoor kunt gebruiken. Ik hoor in de wandelgangen van school bijvoorbeeld vaak positieve berichten over de Reading Progress Indicator van SciLearn. Dit is een tool die je in de Engelse lessen kunt gebruiken om het niveau van het kind vast te stellen. Heel mooi aan de Reading Progress Indicator is dat deze voor de verschillende aspecten van de Engelse taalbeheersing een afzonderlijke score geeft. De Reading Progress Indicator van SciLearn is onderdeel van STERK ENGELS.
Zo’n tool zoals de Reading Progress Indicator is dus een uitstekend handvat om te gebruiken in gesprekken met leerlingen en hun ouders. Scoort een leerling volgens de tool goed op eenvoudige reproductieve taken, maar matig of slecht op bijvoorbeeld begrijpend lezen en luistervaardigheid? Dan kun je onderbouwd richting de ouders en hun kind aangeven waarom een niveau hoger geen goed idee is. Andersom geldt dat natuurlijk ook: een kind dat volgens de tool juist goed scoort op gebieden waar je inzicht en toepassing voor nodig hebt, zal wél eerder een advies krijgen om op te stromen.
Stamp-lesjes Engels
Vanwege mijn werk als docent heb ik de beschikking over verschillende tools voor formatief handelen, waaronder de al genoemde Reading Progress Indicator. In overleg met de juf van mijn dochter hebben we haar een Engelse toets laten maken. De resultaten zijn geanalyseerd in de Reading Progress Indicator. Wat bleek? Waar mijn dochter op eenvoudige ‘stamp’-lesjes Engels vaak heel hoge cijfers haalt, scoorde ze in de Reading Progress Indicator maar matig op taken als leesbegrip en andere taalinzichten. Dit gaf ons als ouders én leerkracht de juiste inzichten. Hoogstwaarschijnlijk laten we onze dochter instromen op VMBO-TL en dus níet op de HAVO.
Uiteraard zegt formatief toetsen ook niet alles over een leerling en blijft ook bijvoorbeeld de ervaring van de docent belangrijk om een juiste niveaukeuze voor het kind te maken. Tegelijkertijd is formatief handelen wel een hele mooie en objectieve tool als aanvulling daarop. Zeker inzetten dus!